Verliezen we een keer, schrijft hij geen verslag. Die opmerkingen heb ik afgelopen zaterdag meerdere keren voorbij horen komen. Schrijven over leuke dingen gaat me inderdaad makkelijker af dan minder leuke dingen. En blijkbaar levert een nederlaag ook onvoldoende inspiratie op.
Maar goed, we verloren vorige week zaterdag dus. Van Corenos 3. Bij rust leek er niets aan de hand, we stonden met 2-1 voor. Heel makkelijk ging het echter niet, maar met een aantal sterke invallers na rust zouden we de overwinning over de streep moeten kunnen trekken. Dat liep even anders. Wellicht dat het te maken had met het nodige alcoholgebruik op de bruiloft van Opa, waar een deel van de selectie aanwezig was. Opvallend was dat Hovius voor een deel van hen een plekje op de bank had gereserveerd, hij had waarschijnlijk goed in de gaten gehouden wie wanneer zijn glas liet vullen aan de bar en de hoeveelheid danspasjes die gemaakt werden. De thuisploeg deed er fysiek nog een schepje bovenop en wij hadden simpelweg een ietwat mindere dag. Kan gebeuren. Wijzen naar de soms over de schreef gaande tegenstander, een echte thuisfluiter of een kunstgrasveld, het kan allemaal. Maar zelf kwamen we gewoon slecht voor de dag en ja, dan verlies je ook wel eens. Waar vroeger je hele zaterdag naar de klote was gaat dat nu wel anders. Tot het moment dat je de deur van Moonlight binnen stapte zat een nederlaag nog in je hoofd, eenmaal binnen maakte je je vooral druk over bier en of je scharrel er wel was.
Tegenwoordig lijkt een nederlaag na 5 minuten al een plekje te hebben gekregen. De eerste vijf minuten roepen een aantal nog wat zoals: “Ik heb dit altijd al een kutclub gevonden” of “Na 5 minuten had ik al in de gaten dat deze scheids geen moment in ons voordeel zou fluiten” en “Hoe is het in godsnaam mogelijk dat we bij een hoekschop in ons voordeel een doelpunt om de oren krijgen?”. Bij het geluid van het open maken van een blikje HJ is de emotie ineens verdwenen, zet Dekker een deuntje van Goldband op en roept Hovius dermate positieve punten die hij heeft gezien dat de knop al snel om gaat. “Wat het het eerste doan?” “0-6 verloorn” Het kan altijd nog minder zeg maar. En een tweede blikje wordt geopend, de prullenbak puilt op den duur uit in de nostalgische kleedkamer te Roodeschool.
Een week later, de thuiswedstrijd tegen DVC Appingedam staat op het programma. Een tegenstander die we vorig jaar niet tegen kwamen maar in de jaren daarvoor wel. En eerlijk gezegd altijd zonder veel moeite als winnaar van het veld. Dat ging deze zaterdag wel even anders kan ik verklappen, maar daarover straks meer.
Bij aankomst eerst de felicitaties aan Opa overhandigd alvorens het gesprek een wending maakte naar honden. Andries had de hond mee, hij zou deze middag niet spelen wegens fysieke ongemakken. Sinds vorig seizoen blijven deze hem een beetje achtervolgen en dat is ook iets wat bij honden veelvuldig gebeurt. Wellicht dat dit de reden was dat het gesprek ineens over honden ging, anders heb ik er geen verklaring voor.
We gingen de wei in, een brede selectie deze middag en daardoor was het geen probleem om Alfons vrijaf en Joe rust te gunnen. Ook KW was afwezig deze middag en Opa deed het nog even rustig aan na wat fysieke problemen.
De beginfase van deze wedstrijd ging gelijk op en dat was best opvallend. De afgelopen jaren hebben we deze tegenstander vaker getroffen en dat ging veelal met gemak. Dat was nu toch wel even anders, want ook Appingedam heeft zich op de transfermarkt geroerd blijkbaar. Want aan beide flanken stonden goede spelers waar we af en toe de handen aan vol hadden. Ze waren zeer behendig en zeker snel, vergelijkbaar met een Greyhound. Deze hond kan een snelheid van 70 kilometer per uur halen en dan valt je snelheid al snel op tegen oude mannen zoals wij.
We hadden dus te maken met behoorlijk wat tegenstand en de wedstrijd ging op en neer, wij kregen wat mogelijkheden en zij ook. Boelie zette de boel even op scherp door luidruchtig zijn mening te geven. Als Boelie een hond zou zijn, dan zou hij waarschijnlijk een samojeed zijn, een langharige keeshond uit Siberië. Een samojeed blaft gemiddeld 52 keer per dag en dit is met afstand het meeste van allemaal. Zijn boosheid was vooral gericht op Hans, die veel aanvallend werk deed maar het verdedigende werk liever liet opknappen door anderen. Hans reageerde gelaten op de uitbarsting van ons samojeedje en dat doet hem lijken op een Berner Sennenhond, want dit ras laat zich niet snel uit het veld laat slaan en reageert extreem gelaten op dingen die in zijn omgeving gebeuren. De vrede was redelijk snel weer teruggekeerd.
We kwamen ondanks de speldenprikjes van de Damsters op voorsprong en wel door een strafschop. Gert passeerde een tegenstander in de zestien (adat is hoe dan ook al opvallend) en werd neergelegd. Gert loopt het liefst niet al te veel en het schijnt dat Suus hem thuis ook regelmatig van de bank moet schoppen. Een echte Cavalier King Charles-spaniël dus, deze hondjes zijn dol op (korte) wandelingen, maar vinden het net zo lekker om op jouw schoot te springen voor een dutje. Cavalier King Charles-spaniëls zijn verder makkelijk in de omgang en speels. En Gert is ook makkelijk in de omgang, want het bier staat altijd koud in zijn schuur. Nu ik er over na denk weet ik niet eens zeker of het Gert wel was die neer werd gehaald, maar voor het verhaal wel zo leuk.
Ferdi werd naar voren gedirigeerd om de strafschop te nemen. Als een echte teckel nam hij de strafschop. Waarom een teckel? Ook dit schijnen zeer zelfverzekerde honden te zijn en de strafschop werd onberispelijk binnen geschoten. We stonden voor!
Maar niet voor lang, want Appingedam kwam redelijk snel langszij. Eén van de buitenspelers passeerde ons alsof we er niet stonden. Als een echte husky, erg behendig, kon hij op randje strafschopgebied aanleggen en binnen schieten: 1-1.
Gelukkig kwamen we toch weer op voorsprong omdat Siebrand alleen op de doelman af werd gestuurd. Hij zocht slim de ruimte en eenmaal op stoom was hij niet te houden, vergelijkbaar met een Shetland Sheepdog, ook wel Sheltie genoemd. Dit zijn snelle en erg slimme honden. En ik kan het weten, want we hebben er thuis zelf één. Ze zeggen natuurlijk ook niet voor niets dat een hond op z’n baasje lijkt.
Onze Berner Sennen zorgde voor een nog mooiere voorsprong toen de bal ineens voor zijn voeten belandde. Met een verwoestende uithaal verdween de bal in de winkelhaak en door dit prachtige doelpunt stonden we voor met 3-1. Ietwat geflatteerd maar daar hadden we lak aan.
Na rust was het verzet van Appingedam een stuk minder en kregen we kans op kans om de voorsprong uit te breiden. Maar zowel Jacco als Siebrand waren wat onnauwkeurig in de afwerking. Ze waren echter onvermoeibaar als Mechelse Herders en bleven door gaan, hun energieniveau was iets om jaloers op te zijn. Maar doordat de ene na de andere kans om zeep werd geholpen kun je natuurlijk wachten op een tegendoelpunt aan de andere kant. En zo geschiedde, het werd 3-2 en zo was het ineens onnodig spannend.
Maar gelukkig wist Appingedam niet meer te scoren, ondanks dat het nog één keer op doel wist te schieten. Sebastiaan wilde als een Afghaanse windhond uitverdedigen met een hakje en legde de bal pardoes voor de voeten van een Damster. We waren opgelucht toen de bal naast het doel verdween.
En zo wonnen we van Appingedam, had de uitslag na rust hoger moeten uitvallen maar werden de 3 punten gekoesterd. Zaterdag wacht Noordpool, Boelie zal waarschijnlijk uitgebreid verslag doen.